De oud-Hollandse witjes van Oudolf jr worden nog altijd in Nederland gemaakt.
Weliswaar anders dan eeuwen geleden, maar nog steeds op ambachtelijke wijze. Desgewenst kunnen we de wandtegeltjes van authentieke kenmerken voorzien. Wat dacht u van oud-Hollandse tegeltjes met kleurschakeringen, een craquelé (link foto) of de authentieke (bak)puntjes ? Precies zoals onze voorouders ze vierhonderd jaar geleden al maakten!
Aan het begin van de 17de eeuw begon men in Nederland met het vervaardigen van de wandtegeltjes die we nu kennen als Hollandse witjes. De Hollandse witjes worden ook wel Friese witjes genoemd omdat de productie van het Hollandse wandtegels met name in Friesland heeft plaats gevonden. Bekende voorbeelden zijn de Makkummer en Harlinger wandtegels.
In het verleden gebruikte men voor het maken van Hollandse witjes speciaal de Friese zeeklei. Deze klei walste men na bewerking op een vlakke houten werktafel met een koperen rol tot een gelijkmatige dikte. Met een mal sneed men de tegels vervolgens uit de klei.
Om te voorkomen dat de klei tijdens het snijden verschoof, zaten er aan de onderkant van de mal in de hoeken twee of vier spijkertjes. Deze spijkertjes gaven de Hollandse witjes hun kenmerkende puntjes in de hoeken.
Men legde de uitgesneden tegeltjes te drogen om ze daarna te bakken. De gebakken tegel (dit noemde men een biscuit) ging vervolgens door naar de ‘witgever’ die met een borstel het wit – een mengsel van glazuur – op de tegel aanbracht. De kleurschakeringen ontstonden doordat men vaak een klein beetje glazuur van een andere kleur toevoegde, maar ook door de positie van de tegel in de oven en welke temperatuur de oven gestookt werd. Na het aanbrengen van het glazuur op het biscuit, bakte men het Hollandse witje een tweede keer en was de tegel klaar.